2017 - 15.04/15.07
De tentoonstelling Modus Operandi activeert een bekende strategie van de conceptuele kunst namelijk het gebruik van instructies en verkent de kunst van het delegeren. Het kunstwerk bedacht door de kunstenaar wordt gepresenteerd in de vorm van een schriftelijke of mondelinge verklaring en dient te worden uitgevoerd door anderen. De instructies krijgen vorm door geadviseerde deskundigen zoals de curator zelf en zijn of haar assistent, meestal in overleg met de kunstenaar. De instructie kan worden doorgegeven door middel van: 'kaarten' zoals de 'event scores' van de kunstenaar George Brecht of zoals in Lucy Lippard’s 1969-1974 tentoonstellingsreeks 'numbers'; 'certificaten' voor de instructies van Sol Lewitt of Laurence Weiner’s 'statements'; ’definities / methoden’ bij Claude Rutault; of in de vorm van instructies meegedeeld per telefoon zoals in de mythische 'Art By Telephone' tentoonstelling van 1969, en de recente 'Recalled' versies. Zodoende bestaat het kunstwerk onder de vorm van een beschrijving en een verzameling van instructies maakt het mogelijk om een tentoonstelling samen te stellen.
Deze nieuwe tentoonstelling van Société stelt voor om de dematerialisatie van kunst en hun activering door de aanwezigheid van historische en huidige werken te verkennen. Het is een gelegenheid om dit soort van conceptuele kunst in perspectief te plaatsen met algoritmische kunst, een toenadering die al plaatsvond in 1970 tijdens de tentoonstelling 'Software', en zoals Sol LeWitt uitlegt in ‘Paragraphs on Conceptual Art (1967) 'Wanneer een kunstenaar gebruik maakt van een conceptuele kunstvorm, betekent dit dat de gehele planning en beslissingen op voorhand worden gemaakt en de uitvoering een kwestie van routine is. Het idee wordt een machine die de kunst maakt ... de kunstenaar bepaalt de basisvorm en de regels die de oplossing van het probleem zullen bepalen.'
De kunst van instructie nadert niettemin het principe van een muzikale partituur, die telkens een nieuwe interpretatie vereist. Het werk kan enkel bestaan bij gratie van transmissie, de uitvoering ervan en de documentatie van de reactivering. Maar de aanwijzingen van de conceptuele kunstenaars laten bewust ruimte voor de subjectiviteit van de persoon die het uiteindelijke werk realiseert. Bijgevolg bestaat het proces uit verschillende stappen, waaronder een noodzakelijke dialoog voor de interpretatie, die de neiging heeft nauw aan te sluiten bij de ervaring van een workshop en de uitvoering door diegenen die de interpretatie activeren en deze lichaam geven. Dit 'performatief' aspect genereert een variatie van handelingen per context, aangezien het werk herspeeld wordt volgens zijn beperkingen, de eigentijdse referenties en de keuzes van diegenen die de uitvoering verzorgen. Zelfs als ze letterlijk de instructies volgen en in overleg zijn met de kunstenaar of zijn atelier, zelfs al staat het principe vast, kan het werk lichtjes varieren en wint het aan betekenis bij elke iteratie.
Co-curatorship:
Manuel Abendroth
Els Vermang
Kunstenaars:
Pep Agut
Elena Bajo
Robert Barry
Julien Bismuth
Mel Bochner
Angela Bulloch
Alejandro Cesarco
Luis Paulo Costa
Claude Closky
Hanne Darboven
Alec De Busschère
Alessandro De Francesco
Francois Dallegret
Walter De Maria
Jan Dibbets
Detanico Lain
Pascal Dombis
Peter Downsbrough
Mark Geffriaud
Aurélie Godard
Isidore Isou
Nicholas Knight
LAb[au]
David Lamelas
Sol LeWitt
Eva & Franco Mattes
Manfred Mohr
Gianni Motti
Paulo Nazareth
Dennis Oppenheim
Casey Reas
Claude Rutault
Roland Sabatier
Peter Scott
Daniel Spœrri & Robert Filliou
Joëlle Tuerlinckx
UBERMORGEN
Oriol Vilanova
Lawrence Weiner
Ian Wilson